Goede avond iedereen!
Deze week keren we terug naar de rubriek: "Een moeilijke vraag".
We hebben dagelijks te maken met moeilijke vragen van bewoners.
De moeilijke vraag van vandaag is: "waar zijn mijn ouders"?
"Waar zijn mijn ouders? Mag ik naar mijn ouders? Ik WIL naar mijn ouders! Mijn ouders zijn op mij aan het wachten! Breng mij naar mijn moeder/vader. ..."
Dit zijn vragen die ik bijna elke dag hoor. Personen met dementie zoeken vertrouwen bij iemand anders. Dit kan een begeleider zijn, hun echtgenoot, kinderen, ..., maar vele bewoners keren daarvoor terug naar hun kindertijd. De personen die je als 'kind' zeker kan vertrouwen zijn: je ouders. Dit is ook zo bij personen met dementie. Ze vergeten wat in het heden gebeurt, maar het verleden leeft verder bij deze mensen.
Kort voor het middag - of avondmaal komen sommige bewoners mij zeggen dat ze naar huis moeten naar hun ouders. Ze moesten tegen het eten thuis zijn. Meestal antwoord ik dan dat ze hier (in het WZC) te eten krijgen...gratis ;-)
Niet enkel tijdens de maaltijden komt deze situatie voor. Deze vragen komen elke minuut van de dag.
De vraag: "Waar zijn mijn ouders", vind ikzelf één van de moeilijkste vragen. Wat moet je antwoorden op de vraag "waar zijn mijn ouders", wanneer een 80 jarige bewoner dit vraagt? Moet je eerlijk zijn en zeggen dat zijn/haar ouders overleden zijn of antwoord je gewoonweg "thuis"?
Het is afwegen en vooral de bewoner goed kennen volgens mij. Bij het intakegesprek is het belangrijk dat men peilt naar de emoties van de bewoner. Sommige bewoners hebben het moeilijk met rouwen. Wanneer je zegt dat de ouders van de desbetreffende bewoner al overleden zijn, bestaat de kans dat deze bewoner het rouwproces van weleer terug beleeft. Je moet altijd eerlijk zijn tegen je bewoners, maar hier is een leugen om bestwil op zijn plek voor het welzijn en het geluk
van de bewoner, vind ik.
De vraag: "Mag ik naar mijn ouders" brengt terug hetzelfde probleem mee. Je kan eerlijk zijn, maar ook zeggen dat de bewoner best nog even in het WZC blijft.
Dan kom je bij de vragen/bevelen: "Ik WIL naar mijn ouders" en “breng mij naar mijn ouders". In deze situatie is de bewoner in kwestie een beetje geïrriteerd. Dit vraagt om veel empathie en een dosis geluk om hierop het juiste antwoord te geven. Is afleiden de juiste oplossing? Een totaal ander onderwerp kan de bewoner op andere gedachten brengen. Maar al snel komt het feit terug dat zijn/haar ouders al zijn overleden.
Het blijft een moeilijke kwestie en het vereist een unieke aanpak per bewoner.
Ik sprak over het vertrouwen dat mensen vinden bij hun ouders. Dit is ook het geval bij personen met dementie. Bewoners die angstig zijn of alleen op de kamer verblijven, roepen heel veel op hun moeder. Het roepen op vader komt, naar mijn ervaring, minder voor.
Zo blijkt toch dat ouders een grote rol spelen in je leven. Ouders, maar ook je grootouders zijn belangrijk. Je ouders zijn belangrijk voor jou, maar je grootouders spelen ook een belangrijke rol in het leven van jouw dementerende moeder/vader. Wees er dus van bewust, heb lief en erken de positie van ouders in het leven van een mens.
Wat is jullie ervaring bij deze 'moeilijke' vraag? Laat gerust een reactie achter onderaan dit blogbericht!
Nog een fijne week gewenst!
Groetjes
De Welzijnswerker
woensdag 29 juli 2015
woensdag 22 juli 2015
Het verhaal van familie
Dag beste lezers!
Vandaag was het een drukke dag op de werkvloer. Toch doen we verder en willen we onze bewoners de juiste zorg toedienen.
Morgen komt er een nieuwe bewoner bij ons. Het leven staat niet stil dat is wel duidelijk. Nog geen week na het overlijden van een bewoner doet morgen een nieuwe bewoner zijn intrede op de dienst.
Elk opnamegesprek is anders. Soms gaat dit heel snel en wordt enkel de nodige informatie vertelt over de bewoner. In vele gevallen neemt dit gesprek veel tijd in beslag. Door (onze) de vragen van de begeleider beginnen familieleden te vertellen over de bewoner. Wat zijn/haar gewoontes zijn of waren. Hoe zijn/haar karakter is. Wat de bewoner graag lust. Er zijn vele onderwerpen die in het gesprek aan bod komen.
Er zijn veel familieleden die ook hun eigen verhaal willen vertellen aan jou. Voor veel familieleden is een opname een stap dichter bij het afscheid van hun familielid. Althans zo voelen zij het. Familieleden en dan specifiek de kinderen of echtgenoot hebben hun leven lang gezorgd voor hun moeder of vader. De zorg die zij ooit als kinderen hebben gekregen willen zij nu geven aan hun ouders. Op een bepaald moment wordt de zorg te groot en twijfels steken de kop op. "Zorg ik wel goed voor hem/haar? Kan ik genoeg aandacht geven?"
Wanneer het antwoord op deze vraag eerder negatief is, zetten ze de stap richting een woon - zorgcentrum. Op het moment dat familieleden dit beslissen, zien ze deze beslissing als de juiste.
Tot op het moment van de werkelijke opname. Ze moeten hun familielid in handen geven van vreemden. Vreemden die het beste met hun familielid voorhebben, maar toch...
"Heb ik gefaald? Kon ik niet meer doen voor hem/haar?"
Deze vragen heb ik al dikwijls gehoord. Ik laat het familielid zijn verhaal doen en vervolgens probeer ik hem/haar gerust te stellen dat de bewoner in goede handen is bij ons.
"Je faalt zeker niet! Je hebt alles gegeven dat je kon. Het is geen zonde en het is al zeker niet erg dat je kiest voor een woon - zorgcentrum!"
In het leven moet je keuzes maken. Keuzes in het belang van je familielid, maar ook voor jezelf. Wat heeft een familielid eraan dat je doodmoe hem/ haar verzorgt en zelf geen leven meer kan leiden?
De bewoner wil in de meeste gevallen niet tot 'last' zijn. Last is een groot woord, maar er rust een grote verantwoordelijkheid op de rug van de zorgdrager bij het geven van mantelzorg aan een familielid.
Het is geen falen, het is ook geen last. Het is gewoon het leven.
Alfa en omega, het begin en het einde, maar elk einde heeft een nieuw begin!
Het is van zeer groot belang dat je tijdens een opnamegesprek de nodige tijd vrij maakt om het verhaal van de huidige zorgdrager te aanhoren.
Dit gesprek, meestal heel informeel, legt de basis voor de verdere samenwerking rond de zorg voor de bewoner. De familie is de partner in de zorg. Een partner die de bewoner nog steeds het beste kent.
Luister daarom goed naar de familie en erken hun gevoel van onmacht maar stel ze tegelijk gerust dat alles goed komt.
Nog een prettige week!
Groetjes,
De Welzijnswerker
Vandaag was het een drukke dag op de werkvloer. Toch doen we verder en willen we onze bewoners de juiste zorg toedienen.
Morgen komt er een nieuwe bewoner bij ons. Het leven staat niet stil dat is wel duidelijk. Nog geen week na het overlijden van een bewoner doet morgen een nieuwe bewoner zijn intrede op de dienst.
Elk opnamegesprek is anders. Soms gaat dit heel snel en wordt enkel de nodige informatie vertelt over de bewoner. In vele gevallen neemt dit gesprek veel tijd in beslag. Door (onze) de vragen van de begeleider beginnen familieleden te vertellen over de bewoner. Wat zijn/haar gewoontes zijn of waren. Hoe zijn/haar karakter is. Wat de bewoner graag lust. Er zijn vele onderwerpen die in het gesprek aan bod komen.
Er zijn veel familieleden die ook hun eigen verhaal willen vertellen aan jou. Voor veel familieleden is een opname een stap dichter bij het afscheid van hun familielid. Althans zo voelen zij het. Familieleden en dan specifiek de kinderen of echtgenoot hebben hun leven lang gezorgd voor hun moeder of vader. De zorg die zij ooit als kinderen hebben gekregen willen zij nu geven aan hun ouders. Op een bepaald moment wordt de zorg te groot en twijfels steken de kop op. "Zorg ik wel goed voor hem/haar? Kan ik genoeg aandacht geven?"
Wanneer het antwoord op deze vraag eerder negatief is, zetten ze de stap richting een woon - zorgcentrum. Op het moment dat familieleden dit beslissen, zien ze deze beslissing als de juiste.
Tot op het moment van de werkelijke opname. Ze moeten hun familielid in handen geven van vreemden. Vreemden die het beste met hun familielid voorhebben, maar toch...
"Heb ik gefaald? Kon ik niet meer doen voor hem/haar?"
Deze vragen heb ik al dikwijls gehoord. Ik laat het familielid zijn verhaal doen en vervolgens probeer ik hem/haar gerust te stellen dat de bewoner in goede handen is bij ons.
"Je faalt zeker niet! Je hebt alles gegeven dat je kon. Het is geen zonde en het is al zeker niet erg dat je kiest voor een woon - zorgcentrum!"
In het leven moet je keuzes maken. Keuzes in het belang van je familielid, maar ook voor jezelf. Wat heeft een familielid eraan dat je doodmoe hem/ haar verzorgt en zelf geen leven meer kan leiden?
De bewoner wil in de meeste gevallen niet tot 'last' zijn. Last is een groot woord, maar er rust een grote verantwoordelijkheid op de rug van de zorgdrager bij het geven van mantelzorg aan een familielid.
Het is geen falen, het is ook geen last. Het is gewoon het leven.
Alfa en omega, het begin en het einde, maar elk einde heeft een nieuw begin!
Het is van zeer groot belang dat je tijdens een opnamegesprek de nodige tijd vrij maakt om het verhaal van de huidige zorgdrager te aanhoren.
Dit gesprek, meestal heel informeel, legt de basis voor de verdere samenwerking rond de zorg voor de bewoner. De familie is de partner in de zorg. Een partner die de bewoner nog steeds het beste kent.
Luister daarom goed naar de familie en erken hun gevoel van onmacht maar stel ze tegelijk gerust dat alles goed komt.
Nog een prettige week!
Groetjes,
De Welzijnswerker
maandag 13 juli 2015
Een schoen aan de voet
Dag beste lezers!
Een nieuwe week, nieuwe kansen.
Vandaag wil ik het hebben over iets dat heel vaak gebeurt in een voorziening, namelijk: Een schoen verliezen.
Een schoen verliezen, hoor ik jullie nu denken! Inderdaad bewoners in een woon- en zorgcentrum verliezen vaak hun schoenen.
Het zijn niet de actieve bewoners die dit het meest meemaken, maar eerder de passieve bewoners.
Passieve bewoners die een hele dag in een 'zetel' zitten verliezen nogal dikwijls hun schoen/pantoffel.
Herinner je je een moment waarbij je voorbij een bewoner kwam en je een schoen in het midden van de vloer zag liggen?
Ik maak het bijna dagelijks mee. Het is niet altijd dat de schoenen te groot zijn voor de bewoner, maar sommige bewoners zijn, op hun stoel, zo actief dat ze hun schoenen verliezen.
Zal je mijn schoen terug aantrekken, wanneer ik het niet meer weet?
Zal je oog hebben voor het feit dat ik met blote voeten in de leefruimte zit, wanneer ik mijn schoenen niet zelfstandig meer kan aantrekken?
Het zijn vragen van ouder wordende mensen... Het is iets heel eenvoudig maar ik heb als begeleider oog voor deze 'details'. Als je dit al een detail kan noemen. Stap niet zomaar voorbij een schoen in de gang, ook niet wanneer het zoals nu, warm is. Al gebeurt dit 20 keer per dag, buig door je knieën en doe de schoen van de bewoner terug aan. Hij/zij zal je er dankbaar voor zijn, ook al weten ze het niet meer, ze voelen het wel.
Deze instelling als begeleider gaat ook verder dan enkel de schoen terug aan te trekken. Zorg er steeds voor dat de bewoner in een comfortabele houding zit. Merk je dat een bewoner zijn/haar voeten niet volledig de grond raken, zorg dan voor een voetbankje!
Loop niet zomaar rond maar observeer, merk op en handel! Observeer of elke bewoner goed zit. Merk op dat de schoen los zit, zal uitvallen of gewoonweg in het midden van de vloer staat en tot slot handel en pas de schoen terug aan de voet. Elke dag opnieuw! Elke keer opnieuw!
Hou er ook rekening mee wanneer je de schoen(en) terug aanpast dat je de bewoner verwittigt dat je deze handeling gaat uitvoeren. Wrijf alvorens de schoen aan te passen eens over de voet en geef de boodschap door. Pas dan zal de bewoner volledig voorbereid zijn om zijn/ haar schoenen terug aan de voeten te krijgen.
Ik hoop dat jullie allen eens denken aan mij wanneer jullie een schoen zien liggen, die niet aan de voet van de bewoner zit :-)
Groetjes,
De Welzijnswerker
Een nieuwe week, nieuwe kansen.
Vandaag wil ik het hebben over iets dat heel vaak gebeurt in een voorziening, namelijk: Een schoen verliezen.
Een schoen verliezen, hoor ik jullie nu denken! Inderdaad bewoners in een woon- en zorgcentrum verliezen vaak hun schoenen.
Het zijn niet de actieve bewoners die dit het meest meemaken, maar eerder de passieve bewoners.
Passieve bewoners die een hele dag in een 'zetel' zitten verliezen nogal dikwijls hun schoen/pantoffel.
Herinner je je een moment waarbij je voorbij een bewoner kwam en je een schoen in het midden van de vloer zag liggen?
Ik maak het bijna dagelijks mee. Het is niet altijd dat de schoenen te groot zijn voor de bewoner, maar sommige bewoners zijn, op hun stoel, zo actief dat ze hun schoenen verliezen.
Zal je mijn schoen terug aantrekken, wanneer ik het niet meer weet?
Zal je oog hebben voor het feit dat ik met blote voeten in de leefruimte zit, wanneer ik mijn schoenen niet zelfstandig meer kan aantrekken?
Het zijn vragen van ouder wordende mensen... Het is iets heel eenvoudig maar ik heb als begeleider oog voor deze 'details'. Als je dit al een detail kan noemen. Stap niet zomaar voorbij een schoen in de gang, ook niet wanneer het zoals nu, warm is. Al gebeurt dit 20 keer per dag, buig door je knieën en doe de schoen van de bewoner terug aan. Hij/zij zal je er dankbaar voor zijn, ook al weten ze het niet meer, ze voelen het wel.
Deze instelling als begeleider gaat ook verder dan enkel de schoen terug aan te trekken. Zorg er steeds voor dat de bewoner in een comfortabele houding zit. Merk je dat een bewoner zijn/haar voeten niet volledig de grond raken, zorg dan voor een voetbankje!
Loop niet zomaar rond maar observeer, merk op en handel! Observeer of elke bewoner goed zit. Merk op dat de schoen los zit, zal uitvallen of gewoonweg in het midden van de vloer staat en tot slot handel en pas de schoen terug aan de voet. Elke dag opnieuw! Elke keer opnieuw!
Hou er ook rekening mee wanneer je de schoen(en) terug aanpast dat je de bewoner verwittigt dat je deze handeling gaat uitvoeren. Wrijf alvorens de schoen aan te passen eens over de voet en geef de boodschap door. Pas dan zal de bewoner volledig voorbereid zijn om zijn/ haar schoenen terug aan de voeten te krijgen.
Ik hoop dat jullie allen eens denken aan mij wanneer jullie een schoen zien liggen, die niet aan de voet van de bewoner zit :-)
Groetjes,
De Welzijnswerker
dinsdag 7 juli 2015
Gilles de la Tourette
Dag beste lezers!
Voor het eerst post ik een bericht bij het het onderdeel 'privé leven'.
Vorige maand, op 7 juni 2015, ging de 3e 'Europese Tourette Awareness Day' door.
De Tourette verenigingen van over de hele wereld brachten zo het syndroom ter sprake.
Er zijn nog vele misvattingen over Gilles de la Tourette.
Zo brengen mensen 'Tourette' meteen in verband met vloeken. Dit is de grootste misvatting rond het syndroom.
In het volgende filmpje brengt men het stereotype beeld van een Tourette-patiënt in beeld.
Wat is Gilles de la Tourette dan wel?
"Plotselinge, snelle, terugkerende, niet-ritmische bewegingen of geluiden. Tics zijn het kenmerk van de neuro-psychiatrische aandoening die het syndroom van Gilles de la Tourette noemt. Tics kunnen variëren in handeling en/of intensiteit en dit van dag op dag. Bovendien kunnen er ook tic-vrije periodes plaatsvinden."
"De tics moeten ontstaan zijn voor het eenentwintigste levensjaar en men heeft minstens 2 motorische tics en 1 vocale tic. Deze hoeven niet noodzakelijk tegelijkertijd aanwezig zijn. De tics moeten minstens 1 jaar aanhouden, en in totaal maximaal 3 maanden door tic-vrije periodes onderbroken. Ook mogen de tics niet het gevolg zijn van middelen-gebruik (bijvoorbeeld cocaïne) of een algemene medische conditie (zoals een beroerte, de ziekte van Huntington of encephalitis)."
(Bron: http://iktic.be/wat-is-gilles-de-la-tourette/ )
Naar schatting het syndroom van Gilles de la Tourette voorkomen bij 1 op de 100 mensen. Toch bestaat hier nog steeds een taboe rond.
Naast de tics heeft ruim 90% van de patiënten last van andere klachten (zie comorbiditeit).
De campagne vorig jaar was: “neem een Tselfie” (een foto waarbij je knipoogt)
Dit jaar bracht men Tourette in de media door het filmpje “So you think you can Tic”.
Voor meer informatie kunnen jullie steeds terecht op: www.tourette.be en www.iktic.be
Tic gezellig mee en accepteer personen met Tourette!
Keep up the good work!
Groetjes,
De Welzijnswerker
Voor het eerst post ik een bericht bij het het onderdeel 'privé leven'.
Vorige maand, op 7 juni 2015, ging de 3e 'Europese Tourette Awareness Day' door.
De Tourette verenigingen van over de hele wereld brachten zo het syndroom ter sprake.
Er zijn nog vele misvattingen over Gilles de la Tourette.
Zo brengen mensen 'Tourette' meteen in verband met vloeken. Dit is de grootste misvatting rond het syndroom.
In het volgende filmpje brengt men het stereotype beeld van een Tourette-patiënt in beeld.
Wat is Gilles de la Tourette dan wel?
"Plotselinge, snelle, terugkerende, niet-ritmische bewegingen of geluiden. Tics zijn het kenmerk van de neuro-psychiatrische aandoening die het syndroom van Gilles de la Tourette noemt. Tics kunnen variëren in handeling en/of intensiteit en dit van dag op dag. Bovendien kunnen er ook tic-vrije periodes plaatsvinden."
"De tics moeten ontstaan zijn voor het eenentwintigste levensjaar en men heeft minstens 2 motorische tics en 1 vocale tic. Deze hoeven niet noodzakelijk tegelijkertijd aanwezig zijn. De tics moeten minstens 1 jaar aanhouden, en in totaal maximaal 3 maanden door tic-vrije periodes onderbroken. Ook mogen de tics niet het gevolg zijn van middelen-gebruik (bijvoorbeeld cocaïne) of een algemene medische conditie (zoals een beroerte, de ziekte van Huntington of encephalitis)."
(Bron: http://iktic.be/wat-is-gilles-de-la-tourette/ )
Naar schatting het syndroom van Gilles de la Tourette voorkomen bij 1 op de 100 mensen. Toch bestaat hier nog steeds een taboe rond.
Naast de tics heeft ruim 90% van de patiënten last van andere klachten (zie comorbiditeit).
De campagne vorig jaar was: “neem een Tselfie” (een foto waarbij je knipoogt)
Dit jaar bracht men Tourette in de media door het filmpje “So you think you can Tic”.
Voor meer informatie kunnen jullie steeds terecht op: www.tourette.be en www.iktic.be
Tic gezellig mee en accepteer personen met Tourette!
Keep up the good work!
Groetjes,
De Welzijnswerker
woensdag 1 juli 2015
Schenk jij aandacht aan de stilste?
Dag beste lezers!
Lekker warm weertje! Wees op je hoede en laat je bewoners voldoende drinken, maar vergeet ook jezelf niet!
Er zijn bewoners die om drank vragen, maar er zijn ook vele bewoners die dit niet doen. Het zijn bewoners die er niet bij nadenken en bewoners die passief/stil zijn doorheen de dag.
Zo kom ik bij het volgende onderwerp, namelijk: schenk 'extra' aandacht aan de stilste bewoners.
In een voorziening zijn er vele bewoners, wat een verscheidenheid aan karakters met zich meebrengt. De ene bewoner is uitbundig en een spraakwaterval. De andere bewoner is stil en passief. De bewoners die uitbundig en actief deelnemen aan het dagelijkse leven vragen vaak het meeste aandacht van hun begeleiders. Ze stellen vragen. Ze kunnen duidelijk maken wat ze willen. Ze voeren gesprekken met jou. Ze helpen jou bij huishoudelijke taken. Zo geven ze bij dit weer ook aan wanneer ze dorst hebben. Je bouwt een band op met deze personen, zonder (meestal) 'enige' moeite. Daartegenover heb je de passieve, stille personen. Deze bewoners vragen niets, zeggen niets, helpen je niet bij taken en slaan uit zichzelf geen praatje met jou.
Schenk jij als begeleider aandacht aan die stilte? Of beter gezegd: schenk jij 'extra' aandacht aan de stilste?
Ik gebruik woord 'extra' niet zozeer om deze personen meer aandacht te geven dan de actieve bewoners, maar evenveel aandacht als deze laatste groep.
Je kan denken: ik vergeet de stille bewoners nooit eten of drinken te geven, maar ga je tijdens de dag ook even langs om contact te maken? Maak jij 5 minuten de tijd vrij om bij elke stille bewoner eens langs te gaan en te vragen hoe het gaat, of ze dorst hebben of gewoon eens lichamelijk contact te maken? 5 minuten is in deze context lang, want ik vraag of je dit bij elke stille bewoner doet? Dat maakt dat je niet 5 tot 10 minuten op een dag vrij maakt voor contact met pakweg 7 stille bewoners, maar de som van 7 bewoners maal 5 minuten, wat 35 minuten maakt op je werkdag. Een half uur vrij maken op je dag is soms veel, maar daarvan heeft die specifieke bewoner er 5 van gekregen. Het is natuurlijk niet altijd haalbaar vanwege de werkdruk om deze tijd vrij te maken, maar ook al heb
je op een dag maar 3 mensen bereikt, toch gaat de kwaliteit van leven van deze bewoners omhoog. Spreek dit onderling af met je collega's als een soort “aandacht-systeem” waarbij iedereen extra aandacht schenkt aan die specifieke bewoners die het ook verdienen.
Die extra aandacht is nodig om het evenwicht tussen aandacht die gaat naar actieve, mondige bewoners gelijk te stellen aan de aandacht die gaat naar passieve, stille bewoners. Elke bewoner verdient dezelfde zorg en dezelfde aandacht, dus ook dezelfde kwaliteit van leven.
De stilte van de bewoner moet als geroep klinken bij jou. Een kreet die vraagt om ook eens bij hem/haar langs te komen.
Doorbreek de stilte en schenk 'extra' (evenveel) aandacht aan alle bewoners. Of om het met een mooie slagzin van het 'Expertisecentrum Dementie' te zeggen:
"VERGEET DEMENTIE, ONTHOU MENS!"
Groetjes,
De Welzijnswerker
Lekker warm weertje! Wees op je hoede en laat je bewoners voldoende drinken, maar vergeet ook jezelf niet!
Er zijn bewoners die om drank vragen, maar er zijn ook vele bewoners die dit niet doen. Het zijn bewoners die er niet bij nadenken en bewoners die passief/stil zijn doorheen de dag.
Zo kom ik bij het volgende onderwerp, namelijk: schenk 'extra' aandacht aan de stilste bewoners.
In een voorziening zijn er vele bewoners, wat een verscheidenheid aan karakters met zich meebrengt. De ene bewoner is uitbundig en een spraakwaterval. De andere bewoner is stil en passief. De bewoners die uitbundig en actief deelnemen aan het dagelijkse leven vragen vaak het meeste aandacht van hun begeleiders. Ze stellen vragen. Ze kunnen duidelijk maken wat ze willen. Ze voeren gesprekken met jou. Ze helpen jou bij huishoudelijke taken. Zo geven ze bij dit weer ook aan wanneer ze dorst hebben. Je bouwt een band op met deze personen, zonder (meestal) 'enige' moeite. Daartegenover heb je de passieve, stille personen. Deze bewoners vragen niets, zeggen niets, helpen je niet bij taken en slaan uit zichzelf geen praatje met jou.
Schenk jij als begeleider aandacht aan die stilte? Of beter gezegd: schenk jij 'extra' aandacht aan de stilste?
Ik gebruik woord 'extra' niet zozeer om deze personen meer aandacht te geven dan de actieve bewoners, maar evenveel aandacht als deze laatste groep.
Je kan denken: ik vergeet de stille bewoners nooit eten of drinken te geven, maar ga je tijdens de dag ook even langs om contact te maken? Maak jij 5 minuten de tijd vrij om bij elke stille bewoner eens langs te gaan en te vragen hoe het gaat, of ze dorst hebben of gewoon eens lichamelijk contact te maken? 5 minuten is in deze context lang, want ik vraag of je dit bij elke stille bewoner doet? Dat maakt dat je niet 5 tot 10 minuten op een dag vrij maakt voor contact met pakweg 7 stille bewoners, maar de som van 7 bewoners maal 5 minuten, wat 35 minuten maakt op je werkdag. Een half uur vrij maken op je dag is soms veel, maar daarvan heeft die specifieke bewoner er 5 van gekregen. Het is natuurlijk niet altijd haalbaar vanwege de werkdruk om deze tijd vrij te maken, maar ook al heb
je op een dag maar 3 mensen bereikt, toch gaat de kwaliteit van leven van deze bewoners omhoog. Spreek dit onderling af met je collega's als een soort “aandacht-systeem” waarbij iedereen extra aandacht schenkt aan die specifieke bewoners die het ook verdienen.
Die extra aandacht is nodig om het evenwicht tussen aandacht die gaat naar actieve, mondige bewoners gelijk te stellen aan de aandacht die gaat naar passieve, stille bewoners. Elke bewoner verdient dezelfde zorg en dezelfde aandacht, dus ook dezelfde kwaliteit van leven.
De stilte van de bewoner moet als geroep klinken bij jou. Een kreet die vraagt om ook eens bij hem/haar langs te komen.
Doorbreek de stilte en schenk 'extra' (evenveel) aandacht aan alle bewoners. Of om het met een mooie slagzin van het 'Expertisecentrum Dementie' te zeggen:
"VERGEET DEMENTIE, ONTHOU MENS!"
Groetjes,
De Welzijnswerker
Abonneren op:
Posts (Atom)